BOUD, een integere biografie

Eind vorig jaar kwam de langverwachte biografie over Boudewijn Büch uit, geschreven door Eva Rovers. Natuurlijk moest ik naar de winkel hollen. Alle (betaalbare) romans van Büch heb ik gelezen, het ‘geheim’ van Büch heb ik proberen te doorgronden en dat was me niet gelukt. Ik was benieuwd of de persoon Boudewijn Büch duidelijker zou worden in de biografie ‘BOUD’.

Twee Boudewijns

De biografie is mooi vormgegeven en verscheen in luxe hardcover. Met een lintje in het midden. Het boek is chronologisch geschreven: de hoofdstukken zijn tijdvakken. De tekst is goed leesbaar en er zijn voldoende afbeeldingen die het verhaal Boudewijn Büch ondersteunen. Ook is op Spotify een lijst te vinden met Boudewijns eigen favoriete muziek, die naadloos op het verhaal aansluit.

Al vroeg komt in het boek naar voren dat er eigenlijk twee Boudewijns zijn: de onzekere, in zichzelf gekeerde Boud en de persoon Boudewijn Büch die de mensen om hem heen zien. Dat is misschien ook direct het thema van het boek. De zoektocht naar de ware Boudewijn Büch.

De lasten van een dichter

Rovers maakt duidelijk dat Büch eigenlijk niets liever wilde dan dichter worden. Die wens was zo sterk dat hij helemaal opging in zijn droomwereld. Hij zette alles en iedereen om zich heen naar zijn hand om het beeld in zijn hoofd én op schrift kloppend te maken.

Anders dan Reve leek Boudewijn Büch daadwerkelijk in zijn eigen mystificatie te gaan geloven. In ieder geval moest hij deze schijnwerkelijkheid voor zijn omgeving in stand houden. Behalve tal van leugentjes en beweringen, al dan niet geschreven in zijn romans, ging Boudewijn ook gebukt onder vele schulden, zo blijkt in de biografie. Al snel wordt het voor Büch moeilijk zijn hoofd boven water te houden, helemaal wanneer hij zóveel boeken begint te kopen dat hij gerust ‘bibliofiel’ genoemd kan worden.

De schijnwerkelijkheid die hij ophield was een universum op zich. Niet alleen dichtte hij zichzelf allerlei kwaliteiten toe, als doctorstitels, hij wist ook op de juiste manier met de juiste mensen te flirten om zijn succes te bewerkstelligen. Ook schroomde hij niet zichzelf ziek te verklaren (kanker!) om het medelijden van andere mensen te krijgen. Dit universum drukte zwaar op zijn schouders: het verdriet om het gestorven zoontje (‘De Kleine Blonde Dood’), was echt.

Leugenaar!

Waar ik nooit iets van heb begrepen, is de hetze die na de dood van Boudewijn Büch ontstond. Plotseling viel heel Nederland over het feit dat niet alles wat Büch gezegd had waar was. Het grootste schandaal was volgens Hilversum wel De Kleine Blonde. Op tv en in kranten werd aandacht besteed aan het verhaal van de jongen die én niet van Boudewijn bleek te zijn én niet dood was.

Iedereen leek voorbij te gaan aan het feit dat een roman geen verslag van de werkelijkheid is en dat een schrijver daar dus niet op aangevallen mag worden. Eén van de mediapersoonlijkheden die wel begrip voor Büch leek te hebben was Theo van Gogh, die in een humoristisch interview de vinger op de zere plek legde, overal doorheen prikte, om tenslotte het verhaal als proza te benaderen.

Büch als mediapersoonlijkheid

Zelf kwam ik op jonge leeftijd in aanraking met Boudewijn Büch: op tv werden nog goede programma’s uitgezonden. Zo ook ‘De Wereld van Boudewijn Büch’, waarin Büch de wereld rondging, zijn vele fascinaties achterna. Van Dodo tot Goethe, van Zuid-Afrika tot Moresnet. Later was hij te zien in praatprogramma’s als Barend en Van Dorp én hij deed de Lassie-reclames.

Boudewijn Büch als mediapersoonlijkheid is het laatste deel van het boek én van zijn leven. Het is dit deel waar ik werkelijk beklag met Büch begon te krijgen: van de diep gekoesterde wens groot dichter te worden, is uiteindelijk niets geworden. Met grote moeite kon hij hier en daar nog een romannetje bij elkaar schrijven, maar daar bleef het bij. Meer en meer nog keerde Büch in zichzelf om tenslotte volledig anti-sociaal, enkel nog omringd door zijn eeuwig groeiende boekenkast, te komen overlijden.

De fascinaties van Boudewijn Büch

De kant van Büch die vaak onderbelicht blijft, komt in de biografie helaas ook niet heel erg goed naar voren (dit zou misschien ook ten koste zijn gegaan van de continuïteit van het verhaal). Dat is namelijk zijn geweldige fascinatie voor de meest uiteenlopende dingen: telegraafkabels, vreemde vogeltjes, vuurtorens, eilanden. Boudewijn was groot liefhebber van Teylers Museum, een museum vernoemd naar de man die een paar honderd jaar eerder op dezelfde manier als Boudewijn verzamelde: kleine fragmentjes waarmee de grote wereld begrepen kon worden. (Ik loop hier trouwens stage. Hoe tof is dat?)

In Teylers Museum staat dan ook een boekenkast vol curiosa en antiquiteiten van Boudewijn Büch, middenin de bibliotheek. Wie meer wil weten over de fascinaties van Boudewijn Büch raad ik de boeken ‘Een heel huis vol’ (Boudewijn Büch) en ‘Herkomst: Boudewijn Büch’ (Bert Sliggers) aan.

Tot slot

De biografie ‘BOUD’ werpt een prachtige blik op het levenswerk van Boudewijn Büch: Boudewijn Büch zelf. Rovers laat de persoon Büch in zijn waarde, heeft een fijne schrijfstijl en laat de mening over aan de lezer. Rovers heeft geweldig werk geleverd en ik wil het boek dan ook iedereen aanraden.

Lees ook mijn eerder geschreven logread “Achterberg, Büch en de Coelacanth” over een wel heel bijzonder trio.

1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *