Dit huis is op een rots gebouwd

Ik heb de eer mij ‘stadsdichter’ van Urk te noemen. Wat dit inhoudt: zo nu en verschijnt er een gedicht van mij in de plaatselijke courant en ik draag weleens een gedicht voor bij een belangrijke gebeurtenis. Het wordt echt leuk als anderen met je werk aan de slag gaan. Dat gebeurde de afgelopen weken: zes jonge Urker kunstenaars (‘JUK’) maakten werk rondom mijn gedicht ‘Dit huis is op een rots gebouwd’, dat ik in 2021 schreef om een kunstmanifest vanuit de gemeenschap kracht bij te zetten.

Vandaag opende de mini-expositie in Museum het Oude Raadhuis. Hier begon JUK vijf jaar geleden met een eerste kunstmanifestatie. Sindsdien organiseren we ieder jaar een makersdag, kunstroute door het oude centrum of een expositie.

Er is geen bloeiende kunstscene op Urk, er gaat mijns inziens relatief weinig geld naar kunst en cultuur en voor jonge makers is er niet echt een podium. Dit begint te veranderen sinds de komst van Plein 1890, een lokale galerie, en sinds SCAB thema-avonden voor jongeren houdt. Met de gedachte dat representatie belangrijk is: als je iemand ziet die serieus met kunst bezig is, dan is naar de kunstacademie gaan misschien niet zo’n heel gek idee.

Mooi dus om ieder jaar het werk van de jonge Urker makers – zowel professionals als amateurs – te zien. Dit jaar maakten Salam Kadhim, Hinke Brouwer, Jennie Koffeman, Johan Steller, Pieter Brouwer en Laura Zijlstra beeldend werk bij mijn gedicht. Het gedicht werd in stukken geknipt: ieder werk verhoudt zich tot een deel van het gedicht. Je moet van Urk komen om alle referenties te begrijpen, maar ik heb destijds wel geprobeerd het gedicht een universeel karakter te geven.

Dit huis is op een rots gebouwd

Tekenles. Hier heb ik een lijn getrokken. Nog een keer het hoekje om. Het lijntje wordt een vierkant. Het vierkant wordt een kubus. Dak erop: de kubus wordt een huisje. Tuintje achter, straat van voren, rondom kan wel een leiboom groeien, stokroos bloeien. Op het dak een makelaar. Huisje klaar.

Een huis hoort aan een weg te staan. Prins Hendrikstraat of Raadhuisstraat, Oude Dijk of Staartweg, Vlaak, stuk grond waar nu mijn wiegje staat. Ik zie de weg: er lopen mensen. ‘Dag’, zwaai ik. Bedenk de kachel aan, laat de wereld langs de ramen gaan, want ik heb nog zoveel wensen.

Hier kan mooi een boekenkast. Plank vol oude, maar ook nieuwe schrijvers, boeken die ik niet mag missen, tal van stenen in de vijvers. Plaats voor dichters die de woorden schikken, denkers die de wonden likken. Nog een plank: de Bosatlas. Ik kijk waar Nova Zembla ligt en voel mij Gerrit Westerneng,

aardbol plots wat minder eng. De muren dan, nog wit en kaal, een canvas voor een groot verhaal. Ik maak een spieraam, breed en sterk, span het doek en ga aan ’t werk. Leyden, Sluijters, Lussenburg, Van Mastenbroek, aangenaam! Zovelen zijn u voorgegaan. Terpentijn en handen schoon, aan de muur een monochroom

van blauw op blauw. De zee zo heilig, zo onveilig, altijd in mijn hart gesloten. Dit huis is op een rots gebouwd. Want als ik in de kelder kijk, met mijn handen langs de muren strijk, voel ik keileem als een vaste basis. De bodem is een tijdmachine: fossielen, keien, weerspiegeling, zoveel leven in een laagje aarde. Zoveel meer nog

is van waarde: ik voel de kennis door mijn aderen stromen, leer verhalen die ik nooit kon dromen. Het houdt de bruine ratten buiten, doet vrienden in mijn armen sluiten. Dan nog slechts een naam verzinnen. Het Wakend Oog. Een huis voor eeuwen.

Ook dit jaar stelde Museum het Oude Raadhuis weer een ruimte beschikbaar, waarvoor dank. De expositie is tot en met eind november te zien.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *